platformgras

Archive for juli, 2007|Monthly archive page

Een stugge provincieplaats

In Uncategorized on 07/03/2007 at 15:26

door: Marinus de Vries

’GRONINGEN HEEFT ’T’ stond in september 1996 op de cover van HP/De Tijd. De ondertitel luidde: Hoe een stugge provincieplaats de leukste stad van Nederland werd. De oorzaak van deze gedaanteverwisseling was de manifestatie A Star is Born die dat jaar plaatsvond. Met de Diepenring als verbindend element werden bouwwerken op en aan het water ontworpen. Eerder al, in 1990, had een manifestatie met de naam What a Wonderful World vijf bijzondere bouwwerken opgeleverd. En in 2001 volgde manifestatie nummer 3: Blue Moon. Weer in de combinatie van architectuur en cultuur, maar nu werd een verbinding gelegd tussen het centrum van de stad en het te ontwikkelen terrein van het Europapark.

Opgeteld komen we zo op drie manifestaties en maar liefst veertien paviljoens en gebouwtjes die in elf jaar tijd zijn gebouwd. Maar: waar zijn ze gebleven? Wat is er gebeurd met de paviljoens van de illustere Peter Eiseman, Zaha Hadid, Coop Himmelb(l)au, Rem Koolhaas en Bernard Tschumi? En wat met het werk van Dora Groen en Fumihiko Maki, van Bruce McLean en Alsop & Störmer Architects, van Erwin Olaf en OMA en van Manuel de Solà Morales? En hoe staat het met de gebouwen van Toyo Ito, Xaveer de Geyter, Foreign Office Architect, Tony Fretton en Space Group?

Het is droevig gesteld met een groot aantal van deze ooit met zoveel trots geïnitieerde bouwwerken. Het paviljoen van Zaha Hadid is inmiddels een schroothoop op een industrieterrein. Dat van Coop Himmelb(l)au is een fremdkörper op de dijk in Delfzijl en de ’Peter Eiseman’ werd helemaal gesloopt. Het podium van De Solà Morales is onaangetast, maar de bijbehorende bank moest junkproof worden gemaakt: met kippengaas. Het mobiele podium van McLean en Alsop is in onbruik geraakt en het drijvende paviljoen van Maki ligt achter de Euroborg te wachten op betere tijden.

De vraag dringt zich op of Groningen niet een enorme kans heeft gemist. Want: ’stad van paviljoens en bijzondere gebouwtjes’ zijn we niet geworden, veertien bijzondere gebouwen en paviljoens ten spijt. De creaties van een indrukwekkende rij ontwerpers zijn niet uitgebuit in een beleid: tijdens en na de manifestaties is alleen gefocust op het afleveren van een product, op het organiseren van een tijdelijke gebeurtenis.

Zonde! Want de objecten hebben daardoor niet of nauwelijks een kans gekregen om een permanente status te verwerven. Toegegeven: niet met alle veertien paviljoens en bouwwerken is het zo sneu gesteld. Toyo Ito’s creatie in de Uurwerkersgang bijvoorbeeld stond lang leeg, maar is nu door de universiteit in gebruik genomen. Het bouwwerk van Tony Fretton in de Lutkenieuwstraat wordt door een particulier gebruikt, en het pissoir van Erwin Olaf doet het nog steeds uitstekend. Ook het bouwwerk van Foreign Office Architects aan de Grote Gang wordt gebruikt; daarin is een restaurant gevestigd. En gelukkig is recent ook de bushalte van Rem Koolhaas als openbare video-zuil opnieuw in gebruik genomen.

Ook het paviljoen van Bernard Tschumi aan het Hereplein is als een soort zwerfkei blijven bestaan. Niet opgenomen in een beleid noch op de nominatie om te worden gesloopt, viel het paviljoen in 1990 tussen wal en schip. In 1994 deed Stichting De School het voorstel er projecten van kunstenaars in te organiseren. Daarvoor stelde de dienst OCSW een bescheiden financiële steun ter beschikking. In combinatie met bijdragen van de provincie en de Mondriaan Stichting lukte het projecten te blijven realiseren.

De School, die inmiddels Stichting Tschumipaviljoen heet, heeft inmiddels meer dan vijftig projecten gerealiseerd. Midden in de openbare ruimte van Groningen kunnen in de creatie van een wereldberoemde architect tijdelijke projecten worden gerealiseerd met een groot publieksbereik.

Met zijn paviljoen gaat Bernard Tschumi in tegen klassieke vormen en vastgeroeste regels. Daarmee heeft hij niet een antwoord, maar een vraag geformuleerd, niet een oplossing, maar een probleem opgeworpen. Zo daagt hij kunstenaars, planners en beleidsmakers uit om te reageren. Om passende projecten te realiseren en daar met gericht en flexibel beleid op te anticiperen.

In contrast daarmee vertoont Groningen de neiging om zich bij het investeren in kunst en cultuur te oriënteren op een klein aantal prestigeobjecten. Dit kan leiden tot een verschraling, die niet bevordelijk is voor de culturele sfeer in een stad die mede wordt bepaald door dingen die zich dicht bij de straat afspelen. Juist in een tijd dat steden steeds meer op elkaar gaan lijken, is toch onderscheid nodig? Afwijkende activiteiten in de openbare ruimte, waarvan het onderscheidend vermogen ten opzichte van andere steden bindend en motiverend werkt, geven kleur aan een stad! Het paviljoen van Bernard Tschumi, de busstop van Koolhaas, het zijn zwerfkeien waarvoor Groningen zich niet behoort te schamen, maar zich mee zou moeten profileren!

Helaas wil de politiek altijd bouwen en stenen achterlaten, maar is zij minder begaan met cultuurbeleid. Groningen heeft net de stenen besteld voor de bouw van een wel heel groot paviljoen. Wordt het ook een zwerfkei, overgelaten aan z’n lot? Een traditioneel, centraal gesitueerde moloch, of een bloem in stugge klei, die niet alleen neemt, maar ook geeft, vergelijkbaar met ’Museu d’Art Contemporani de Barcelona’ (MACBA) dat andere stedelijke initiatieven betrekt bij haar programma? Vooralsnog blijft het afwachten, maar van het lot van de paviljoens gaat daarbij alvast een waarschuwing uit.

Marinus de Vries is werkzaam bij en voor de Stichting Tschumipaviljoen.